HomeBannerUpdate.png
16 mei 2023
Leestijd 10 minuten
Deel op social media
artikel-header

(Taal)kennis is macht: het belang van het overbruggen van taalbarrières in de zorg

Hoewel Nederland een welvarend land is, is laaggeletterdheid van circa 2,5 miljoen inwoners een groot probleem in de samenleving. Er zijn verschillende maatschappelijke ontwikkelingen die hiermee samenhangen, zoals migratie, vergrijzing en onderwijs. Apotheken en gezondheidscentra zijn bij uitstek plaatsen waar communicatie van groot belang is.

Laaggeletterdheid bemoeilijkt de communicatie, met als groot risico dat informatie niet overkomt. Daarom is het belangrijk dat zorgverleners dit goed herkennen (op basis van gedragingen, taal en non-verbale communicatie van de patiënt) en kennis hebben van de juiste strategieën om hiermee om te gaan. Belangrijke strategieën zijn het inzetten van multimedia (waarbij de keuze van het juiste type afbeeldingen essentieel is) en het gebruik van de terugvraagmethode. Verder worden in dit artikel twee belangrijke voorbeelden genoemd die illustreren hoe een zorgverlener het verschil kan maken voor deze kwetsbare patiëntengroep.

Wat wisten we?

Hoewel Nederland een welvarend land is, is laaggeletterdheid van circa 2,5 miljoen inwoners een groot probleem in de samenleving. Apotheken en gezondheidscentra zijn bij uitstek plaatsen waar communicatie van groot belang is. Laaggeletterdheid bemoeilijkt de communicatie, met als groot risico dat informatie niet overkomt.

Wat is er nieuw?

In dit artikel ligt de focus op ‘laaggeletterdheid’, en wordt een aantal belangrijke strategieën besproken om hiermee om te gaan. Zo komen onder andere de rol van multimedia, het leren herkennen van de laaggeletterde patiënt en het gebruik van de terugvraagmethode aan bod.

Wat betekent dat voor mijn dagelijkse praktijk?

Door zich bewust te zijn van laaggeletterdheid en over de vaardigheden te beschikken om dit goed te signaleren, kan een zorgverlener een sleutelrol vervullen in goede hulp aan deze kwetsbare patiëntengroep.

Inleiding

Nederland is een dynamisch land. Als handelsnatie gelegen aan zee, is Nederland min of meer de poort van Europa, een poort die door de eeuwen heen heeft opengestaan. Vanuit vele landen hebben mensen Nederland weten te vinden en zijn afstanden overbrugd. Zo leven we vandaag de dag in een divers land, waar we met zijn allen bruggen bouwen tussen mensen. Er is volop beweging bínnen, ván en náár Nederland. En de beweging naar Nederland heeft de afgelopen eeuw een hoge vlucht genomen.

Laaggeletterdheid in de samenleving

Door de jaren heen zijn vele mensen naar Nederland geëmigreerd, de bevolking wordt steeds ouder, steeds meer mensen hebben hun school afgemaakt en het gemiddeld opleidingsniveau is gestegen. De verschillen tussen de oudere en jongere generatie zijn daarmee wél groter geworden. Want er is, vooral onder de oudste generatie bewoners, nog een behoorlijke mate van laaggeletterdheid. Naar schatting is zo’n 33 tot 44% van de werknemers laaggeletterd. Over heel Nederland bekeken komt dat neer op 2,5 miljoen laaggeletterden. Deze zorgwekkende cijfers waren onlangs in het nieuws. En dat is dan nog exclusief de mensen die niet (meer) werken, onder wie zich juist veel zorgbehoevenden bevinden.

Naast dit alles zijn er ontwikkelingen gaande die vooral de jongere generatie treffen. Ook die kunnen leiden tot een afname van de taalvaardigheid. Denk aan de steeds verdergaande ‘verengelsing’ in het onderwijs. Aan de ene kant is de goede beheersing van het Engels in Nederland iets om trots op te zijn. Er moet echter voor gewaakt worden dat dit niet ten koste gaat van het Nederlands zélf. Iets soortgelijks zou kunnen gelden voor de digitalisering, die ook steeds verder voortschrijdt. Kinderen raken gewend aan snelle en oppervlakkige input, die minder bijdraagt aan hun woordenschat en gevoel voor grammatica. Ruim tien jaar geleden had 25% van de leerlingen in groep 8 een leesachterstand en las 42% van de kinderen thuis nooit.

In het onderwijs zal men zich ervoor moeten inspannen om te voorkomen dat er een generatie ontstaat die ‘eenzijdig bekwaam’ is: digitaal perfect, maar matig met taal. En daarmee hebben ze moeite met het begrijpen en interpreteren van informatiebronnen. Ook buiten school en thuis loopt de taalbeheersing gevaar. Wanneer straattaal te veel verweven raakt met het taalgebruik, kan dit zorgen voor problemen in meer professionele omgevingen. Kortom, zijn we niet aan het dweilen met de kraan open? Hoe kun je immers verwachten dat iemand op oudere leeftijd de taal goed beheerst, als hij zich deze van kinds af aan al niet eigen heeft gemaakt? Het is duidelijk dat er sprake is van taalbarrières die niet zo makkelijk te overbruggen zijn, en daarmee is effectieve informatieoverdracht regelmatig een brug te ver. Hoe vertaalt dit alles zich naar de dagelijkse praktijk in de apotheek en huisartsenpraktijk?

Laaggeletterdheid in de dagelijkse zorgpraktijk

De zorgpraktijk is bij uitstek een plek waar informatieoverdracht van ongekend groot belang is. Denk in het geval van de apotheek aan eerste-uitgiftegesprekken, inhalatieinstructies en medicatiebeoordelingen. Het is ‘zenden en ontvangen’, de hele dag door. Maar informatie zenden naar een ontvanger die daarvoor niet ontvankelijk is, heeft weinig zin. In deze context wordt vaak het begrip ‘Health Literacy’ of gezondheidsvaardigheden genoemd: ‘een samenstel van vaardigheden, zoals het begrijpen van geschreven informatie en het kunnen begrijpen van mondelinge uitleg, waarvan iemand gebruik kan maken om goede beslissingen te nemen met betrekking tot zijn of haar gezondheid’. Dit is van essentieel belang voor het goed kunnen hanteren van medicatie. De volgende twee casus zijn voorbeelden die uit de praktijk afkomstig zijn.

Multimedia als strategie

De hiervoor beschreven casus maken het duidelijk: wanneer geschreven communicatie een onoverbrugbare horde lijkt, ligt de weg open om gebruik te maken van communicatie door middel van beelden en multimedia. Maar het zijn niet zomaar beelden. Een kritische keuze van de juiste beelden is essentieel. Zo is het belangrijk te beseffen dat bij laaggeletterde patiënten ook het vermogen tot abstract denken vaak minder goed ontwikkeld is. Een plaatje waarvoor in het hoofd meerdere denkstappen moeten worden gemaakt (denk bijvoorbeeld aan een tekening van een orgaan dat uitvergroot is, zonder dat een lichaam is afgebeeld) is niet geschikt. Figuur 1 illustreert dit. De linker afbeelding is een minder geschikte weergave, omdat het verteringsstelsel min of meer in de lucht hangt, en er geen context (het lichaam) wordt getoond. Ook is de hoeveelheid informatie te veel voor één afbeelding. De afbeeldingen moeten simpel en concreet zijn, niet te ver afstaan van de werkelijkheid én ondersteunend zijn bij de gesproken tekst.

NietZoMaarZo

Figuur 1. Een ineffectieve en een effectieve manier van communicatie door middel van beelden.

Een bedrijf dat zich hiermee bezighoudt is Kindermedicijn B.V. Het bedrijf in Rotterdam heeft in 2006 de Beeldsluiter in het leven geroepen, een audiovisuele weergave van de essentiële informatie in de bijsluiter. Dat was een wereldwijde primeur, want nog nooit eerder had iemand de informatie uit een bijsluiter op deze manier weergegeven (figuur 2 geeft hiervan een voorbeeld). Door middel van animaties vertellen deze Beeldsluiters de patiënt in een paar minuten wat deze moet weten om het geneesmiddel veilig en effectief te gebruiken. Dit geeft de patiënt vertrouwen, waardoor ook de therapietrouw toeneemt. Kindermedicijn B.V. probeert patiëntgemak en -vertrouwen ook te realiseren door middel van medische apps, bijvoorbeeld met betrekking tot therapietrouw en tot het rapporteren van bijwerkingen.

Ludieke_Actie_Facebook

Figuur 2. Een scène uit een Beeldsluiter video.

Gezondheidsvaardigheden: meer dan geletterdheid alléén Het eerdergenoemde begrip gezondheidsvaardigheden (Health Literacy) gaat verder dan alléén laaggeletterdheid. Het betreft feitelijk alles wat invloed heeft op het vermogen tot het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Het maatschappelijk probleem van ‘lage gezondheidsvaardigheden’ betreft daarmee een grotere groep in de samenleving. Want naast de mensen die laaggeletterd zijn, heeft zo’n 25 tot 30% van de mensen veel moeite met het gebruik van meer complexe informatie, zoals schema’s, grafieken en formulieren. Onderzoek laat zien dat dit daadwerkelijk leidt tot een slechtere gezondheid en levenskwaliteit, met een hogere kans op chronische ziekten.8 Een bijzondere (en extra kwetsbare) groep vormen sommige migranten van de eerste generatie, die, behalve dat zij nauwelijks Nederlands spreken (vrijwel) analfabeet zijn in hun moedertaal. Ook hebben zij meestal een laag abstractievermogen en weinig kennis over ziekten, het menselijk lichaam en het Nederlandse zorgsysteem. De taalbarrière versterkt hier dus het al bestaande probleem van de gebrekkige gezondheidsvaardigheden.

Effectief communiceren met de laaggeletterde patiënt Laaggeletterdheid is bij vele groepen in de samenleving te vinden. Juist daarom is het onmogelijk deze mensen op basis van een eenduidige profielschets te herkennen. Hoe komen deze patiënten dan tóch in het vizier? Door de non-verbale communicatie van de patiënt te ‘lezen’ en af te gaan op uitspraken van de patiënten die hun laaggeletterdheid vaak proberen te maskeren. Opmerkingen als ‘sorry, ik ben mijn bril vergeten’, ‘kunt u dit voor mij invullen? ik schrijf zo onleesbaar’, ‘dat formulier vul ik thuis wel in’, etc. Denk ook aan signalen als: op een andere dag komen dan afgesproken, vragenlijsten die niet retour komen, nooit uit zichzelf vragen stellen. Dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld moeite met bewegwijzering, het inschatten van tijden (slecht kunnen klokkijken).5,11 Een goede methode om op een actieve manier te controleren of de patiënt de uitleg begrijpt, is de terugvraagmethode (‘teach back’): vraag aan de patiënt wat zojuist verteld is nog eens te herhalen. Vraag bijvoorbeeld: ‘Ik wil graag weten of ik het goed heb uitgelegd. Kunt u mij nog eens vertellen wat u straks thuis moet doen volgens de informatie die ik u zojuist gaf?’ Dit is beter dan de standaardvraag ‘heeft u alles begrepen’, want die zal een laaggeletterde patiënt snel met ‘ja’ beantwoorden, ongeacht of het zo is. Patiënten ervaren vaak ook schaamte rondom dit onderwerp. Daarom is het belangrijk een open en empathische houding aan te nemen en stigmatisering van de patiënt te voorkomen. Benadruk dat de patiënt heus niet de enige is met dit probleem en zeg bijvoorbeeld dat ‘veel mensen het lastig vinden om formulieren in te vullen’. Tot slot is het volgende belangrijk: ook als kenmerken van laaggeletterdheid en/of lage gezondheidsvaardigheden niet direct waarneembaar zijn, kan daarvan nog steeds sprake zijn.

Conclusie

Het mag duidelijk zijn dat we in een enerverende tijd leven, waarin veelbelovende ontwikkelingen gaande zijn. Het is wel essentieel dat deze ontwikkelingen voor iedereen in goede banen worden geleid. Juist daarom is het belangrijk dat de zorgverlener zich verdiept in laaggeletterdheid en beschikt over de tools om dit maatschappelijk probleem te lijf te gaan. De voorbeelden hebben het laten zien: een zorgverlener kan een wereld van verschil maken door zich bewust te zijn van mogelijk lage gezondheidsvaardigheden, en afhankelijk van de situatie zaken gericht te verduidelijken voor de patiënt. Bovendien is in de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) beschreven dat het de verantwoordelijkheid van de zorgverlener is informatie te verschaffen in een vorm die voor de patiënt begrijpelijk is, om zo ‘informed consent’ te kunnen realiseren. Kortom, weet de weg te vinden naar de juiste strategieën en help de patiënt over de brug. Geen taalbarrière meer onoverbrugbaar door strategische innovatie!

Bron: Stijn Croonen, artikel in Tijschrift PiL